Vanaf 1 januari 2020 wijzigt er iets in de hulpmiddelenverstrekking: bewoners van Wlz-instellingen met en zonder behandeling krijgen hun (nieuwe) mobiliteitshulpmiddelen en roerende woonvoorzieningen niet meer uit de Wmo maar uit de Wlz. Dat heeft ook gevolgen voor het gemeentefonds.
Voor de bewoners die al gebruik maken van een hulpmiddel via de Wmo komt een overgangsregeling. Voor cliënten die zelf de woonlasten betalen, blijven de mobiliteitshulpmiddelen en roerende woonvoorzieningen de Wmo (en dus de verantwoordelijkheid van de gemeenten) vallen. In een ledenbrief informeren we u over de wijziging.
Mobiliteitshulpmiddelen en roerende woonvoorzieningen
Het gaat om de volgende mobiliteitshulpmiddelen: (elektrische) rolstoelen, aangepaste fietsen, scootmobielen, aangepaste wandelwagens/buggy’s en aangepaste autostoeltjes voor kinderen. Roerende voorzieningen zijn hulpmiddelen voor zorg en wonen die door meerdere personen gebruikt kunnen worden, zoals tilliften en douchestoelen. Deze voorzieningen worden onderdeel van de inventaris van zorginstellingen.
Overheveling van budget
De overheveling van taken gaat gepaard met een (gefaseerde) overheveling van budget van het gemeentefonds naar de Wlz.
Nadere informatie over omvang aantal cliënten die met de wijziging te maken krijgen
Circa 140.000 Wlz-cliënten die verblijven in een zorginstelling met behandeling (voorheen: verpleeghuizen en de intramurale gehandicaptenzorg) gaan voortaan de mobiliteitshulpmiddelen zoals een scootmobiel en een aangepaste fiets uit de Wlz ontvangen in plaats vanuit de Wmo. De rolstoel (het meest voorkomende mobiliteitshulpmiddel) krijgen deze cliënten al vanuit de Wlz.
Circa 61.000 Wlz-cliënten die verblijven in een zorginstelling zonder behandeling (voorheen: de verzorgingshuizen en de gezinsvervangende tehuizen) gaan voortaan hun mobiliteitshulpmiddelen vanuit de Wlz krijgen in plaats vanuit de Wmo. Van deze cliënten heeft 12% een laag zorgprofiel (een profiel dat tot 1 januari 2013 toegang gaf tot een verzorgingshuis of een gezinsvervangend tehuis) en 88% een hoog profiel (vergelijkbaar met de zorgzwaarte van cliënten in een instelling met behandeling).
Circa 61.000 cliënten die verblijven in een zorginstelling zonder behandeling krijgen hun roerende voorzieningen uit de Wlz en niet meer vanuit de Wmo en de Zvw. Sinds de invoering van de Wlz is dit geen verplichting meer van gemeenten. De uitvoeringspraktijk en de financiering zijn nog niet in lijn gebracht met de gewijzigde regelgeving.
Bron: VNG via www.sociaalweb.nl (opent in een nieuw venster)